Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

De Campusmoorden: Morse in België

Ik moest onwillekeurig denken aan Inspector Morse, de man die ons leerde dat moordenaars soms universitaire titels voeren en voorbeeldige beroepen beoefenen. Morse is fictie. Dat geldt niet voor de “campusmoorden”: twee onopgeloste moorden op jonge academici in België. De ene in 1980 in Brussel, de andere in 1993 in Antwerpen. De politie tast in het duister naar het motief, maar vermoedt dat ze door dezelfde persoon zijn gepleegd.

Jan Lampo schreef een boek over deze twee opmerkelijke cold cases. Het heet De Campusmoorden en verscheen in 2011 bij Lannoo. Ik heb het nu pas gelezen. Dat is laat, maar ik heb een alibi: ik heb tussen 2008 en najaar 2015 wegens verblijf in het buitenland geen enkele Belgische boekhandel bezocht.

Nieuwbakken historicus Peter De Greef was 24 toen hij in november 1980 werd doodgeschoten op een trottoir in Brussel. Ruim twaalf jaar later, in februari 1993, werd in het Antwerpse stadsdeel Wilrijk de toen 34-jarige Daniëlle Girardin vermoord met een messteek. Zij werkte als assistente van een filosofieprofessor aan de Vrije Universiteit Brussel.

Twee campusmoorden, één dader?

Wat hadden ze gemeen? De Greef, oorspronkelijk ook uit Antwerpen, en Girardin kenden elkaar en deelden enige tijd een vriendenkring. Jan Lampo was één van die vrienden en vooral zeer close met Daniëlle Girardin. In 2011 werd hij door de Antwerpse politie benaderd. Commissaris François Kind, een van Vlaanderens topflikken, had zich in afwachting van zijn pensioen vastgebeten in beide cold cases.

Voor Kind was de zaak helder: De Greef en Girardin waren door dezelfde persoon gedood. De omstandigheden waren identiek. De moorden vonden plaats tussen 4 en 5 uur ‘s nachts, in straten die maar langs één kant waren bewoond. Zowel De Greef als Girardin wandelden naar huis, en waren alleen; beiden ging ‘s nachts vaker alleen over straat. De moordenaar ontmoetten ze op een steenworp afstand van hun respectievelijke woning. De Greef werd gedood met één pistoolschot, afgevuurd door een klein kaliber wapen. Een “damespistool”, volgens Lampo. Geen professioneel geschut. Girardin werd vermoord met één enkele messteek. Noch de een, noch de ander leek zich te hebben verweerd, alsof ze de dader kenden. Er was niets gestolen en schijnbaar geen motief. Niemand heeft de moordenaar gezien. En zoals Kind er onheilspellend aan toevoegde, beide moorden werden bij vollemaan gepleegd.

Commissaris Kind wroette in de vriendenkring. Vooral één van die vrienden vond Kind interessant: een man met psychische problemen die in 1980 vlakbij De Greef woonde en in 1993 om de hoek bij Girardin. Maar een bewijs vond Kind niet en ook geen motief. De commissaris is nu met pensioen, vermoedelijk met een knagend gevoel van ontevredenheid.

Studentenmilieu

Jan Lampo’s boek over de “campusmoorden”, ook de “VUB-moorden” genoemd, is geen standaard true crime. Omdat hijzelf een betrokkene was, is de toon persoonlijker dan in het genre gebruikelijk, met een aangenaam poëtische inslag. Lampo haalt, aan de hand van oude brieven en notities, herinneringen op aan zijn jeugd en de studietijd waarin hij zowel Peter als Daniëlle leerde kennen. Met al die losse elementen maakt Lampo een veelkleurige collage die het linksradicale studentenmilieu van de hoofdrolspelers treffend in beeld brengt. Wie de jaren zeventig meemaakte, herkent ze: de studenten uit de gegoede middenklasse die de socialistische revolutie predikten hoewel ze, zoals Lampo opmerkt, nog nooit een arbeider van dichtbij hadden gezien.

De “vriendjes” waren – het spreekt vanzelf – niet bepaald opgezet met het speurwerk en de vermoedens van Kind. Als je anti-autoritair bent opgegroeid dan wel autoriteiten wantrouwt, zie je niet graag een politieman in je privéleven rotzooien. Als je autoritair bent opgevoed trouwens ook niet, maar dat terzijde.

Cold cases forever

Lampo geeft geen antwoord op de vraag wie de dader zou kunnen zijn. Hij gelooft niet in de schuld van de man die Kind op het oog had. Als lezer zou je graag meer over die verdachte willen weten, maar dat lukt niet. De man staat te dicht bij de schrijver. Wanneer Lampo in de rol van amateurprofiler kruipt, komt hij met dezelfde overeenkomsten die Kind constateerde. En een motief? Als hij het juist heeft, waren De Greef en Girardin geen types die vijanden maakten, toch niet in hun vredelievende en uit verstandige mensen opgebouwde vrienden- en werkkring.

Er is bitter weinig om op af te gaan bij deze moorden. Beide slachtoffers waren op weg naar huis na een avondje bij vrienden op bezoek te zijn geweest. Het feit dat de dader gewapend was, wekt de indruk dat de moorden gepland waren. Maar wie kon weten dat De Greef en Girardin zich op de tijdstippen van hun dood op de plek van de moord zouden bevinden? Werden ze gevolgd door een bekende? Dan moet het welhaast iemand zijn geweest die wist waar ze die avond heengingen.

Tegelijkertijd leken de twee slachtoffers onderling geen bijzonder hecht contact te hebben: ze deelden wel vrienden maar leken zelf niet echt close. De kans dat ze samen een geheim hadden dat ze noodlottig werd, is dan klein. Net zoals het eerder onwaarschijnlijk is dat Girardin werd gedood omdat ze de moordenaar van De Greef kende. En hoewel het geweld dodelijk bleek, was het niet buitensporig: mogelijk hadden De Greef en Girardin, of een van hen, overleefd wanneer ze eerder gevonden waren. Doden was dus misschien niet het doel, wat het eerder onwaarschijnlijk maakt dat de dader het slachtoffer kende. Als dat zo is, waren de overeenkomsten tussen de moorden louter toevallig.

De moorden lijken gedoemd om cold cases te blijven. Dat wil niet zeggen dat De Campusmoorden een onbevredigend gevoel achterlaat. Het is een, ondanks het onderwerp, mooi boek vanwege het tijdsbeeld dat Lampo schetst. Meer nog: ik vermoed dat zijn overleden vrienden het een waardig eerbetoon zouden hebben gevonden.

 

Deel dit artikel