Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Lofzang op een lied: It’s OK van Thin White Rope

Wie er oud genoeg voor is, weet waar hij of zij zich bevond toen het nieuws over de 11 september-aanslagen in New York binnendruppelde. Ik weet waar ik was toen ik voor het eerst It’s OK van Thin White Rope hoorde.

Voor wie Thin White Rope niet kent: het was een Californische rockgroep. Ze begonnen ergens in de vroege jaren tachtig en hielden er in 1992 mee op. Mensen die TWR live zagen verklaarden zich fan voor het leven, maar grote stapels platen verkocht de groep niet. Guy Kyser, het belangrijkste lid, verruilde uiteindelijk de zweterige onzekerheid van het podium voor een leven in dienst van de wetenschap.

Ik kwam op het spoor van TWR dankzij het muziekblad Oor. Daarin werd hun geluid “woestijnrock” genoemd. De groepsnaam betekende ejaculatie en Guy Kysers stem scheen in vitriool gedrenkt, las ik. Dat vatte ik op als een aanbeveling. In 1989 kwam ik de derde TWR-elpee In The Spanish Cave tegen bij de bibliotheek in Den Bosch. De hoes intrigeerde: een striptekening van een lachend skelet voor het wrak van een gezonken piratenschip. Hier was iets aan de hand. Ik ging terug naar het kamertje dat ik destijds huurde en liet me overdonderen.

Honderd gitaren?

De eerste twee nummers van de elpee klonken onrustig en broeierig, maar het was het derde dat mij tot vandaag niet meer loslaat: It’s OK. Dat is tot op zekere hoogte merkwaardig. Ik ben gevoeliger voor melancholie dan voor geweld, maar It’s OK neigt vooral naar het laatste. Pas op, TWR speelde géén heavy metal, hardrock of andere wijdbeense kindermuziek. TWR stond met de voeten in verschroeide aarde. De groep maakte muziek maar hield zich feitelijk bezig met vulkaanuitbarstingen, reptielengeknaag en sluipmoordtactieken. Mensen voor wie het genre geen donder uitmaakt, maar die hun creatieve geest de richting laten bepalen: dat zijn de groten.

Ze hebben vijf studioalbums gemaakt en waren nooit minder dan briljant, maar It’s OK slaat alles. De studioversie op In The Spanish Cave zou jarenlang op gezette tijden mijn platenspeler bewonen, maar wordt in intensiteit zowaar overtroffen door de liveopname uit de Democrazy in Gent, gemaakt tijdens het allerlaatste optreden van Thin White Rope. Die is te vinden op een dubbelelpee The One That Got Away, maar ik prefereer het filmpje dat de drummer een paar jaar terug op YouTube zette, iets waarvoor hij niets dan eeuwige dankbaarheid verdient. Het laat zich het best beluisteren via de koptelefoon, met het volume open. Al klinkt het zelfs dan nooit hard genoeg.

De intro, met vervaarlijk huilende gitaren, ontbreekt in dit filmpje. Niet rampzalig. Hier komt de groep meteen ter zake. Een verontwaardigd grommende gitaar en geroffel op de trom lanceren een aardedonkere groove in midtempo.  TWR had twee gitaristen (Kyser en vaste kompaan Roger Kunkel), maar hier leken er wel honderd elektrische gitaren aan het werk. De versterkers van Spinal Tap konden op elf, die van Thin White Rope op twaalf. Waarbij een van de grote geheimen was dat Kunkel veelal een electro-akoestische gitaar bespeelde, die voorzien van de nodige effectapparatuur een geluid produceerde dat zo breed was als de prairie. Dan: die stem. Als een overlevende van de Goelag die jaren later een van zijn beulen op straat ontmoet en de mantel uitveegt. Het geluid van de dag dat het zonlicht niet meer scheen.

Liefdeslied!

Je zou het niet vermoeden: dit is een liefdeslied. De verteller heeft zijn vriendin naar een ander zien vertrekken. Daar zijn al duizenden liedjes over geschreven. It’s OK gaat de banaliteit voorbij. In dit nummer rationaliseert de ik-figuur de keus van zijn ex door te zeggen dat ze genetisch gestuurd wordt. Ze kan niet anders. Zo gaat dat immers. Kyser, afgestudeerd botanicus, kent de invloed van genen op het leven maar al te goed.

Hier is de tekst:

My old girlfriend made new friends

Got happy deep inside

Wealth is felt in such strange ways

In passive genocide

It was a genetic thing

How she turned to you

Outside forces run her dreams

And nature's choice comes true

One gene lets you buy your way

One gene makes you sad

One gene makes her shake

And that one I don't have

Voilà, een liefdeslied ontdaan van werkelijk iedere vorm van romantiek. We zijn een pakketje genen. X en y.  Toch ontspoort It’s OK. Waarom? Omdat het verstand wringt met de emotie?

Kyser stopt al vroeg met zingen, na zo’n twee van de zes minuten. Er volgt een korte gitaarsolo die in het kabaal van de concertopname bijna verzuipt maar de zangmelodie volgt en de spanning langzaam verhoogt. Een nieuwe gitaarlijn komt van rechts – een vuile bluesriff – en het geluidsbeeld verbreedt zich. Er is iets wat naar buiten wil en dat almaar sterker aan het oppervlak dringt. Dit kan niet anders dan fout gaan.

Dan, kort voor we vier minuten ver zijn, wordt er heel even gas teruggenomen en is er opeens die verbeten riff: twee akkoorden haaks op de oorspronkelijke gitaarlijn, drie woeste slagen op de snaren. Kyser blijft ze herhalen, met academische precisie, en geeft vrij baan aan Kunkel. Die laat zijn gitaar op almaar heviger wijze rondzingen, opgejut door het gebulder van de andere bandleden. Zijn versterker piept en fluit, als een fileermes dat zonder bestemming rondvliegt in je hoofd. De aarde schudt. En schudt. En schudt. En gaat maar door.

Het besef dat de liefde een genetisch gestuurd en chemisch bepaald proces is, maakt de verwondering en schoonheid ervan enkel groter. We denken de controle te hebben, maar worden geleid door elementen waarop we geen vat hebben. De natuur regelt dat, zonder dat enig goddelijk wezen zich hiervoor tot tovenarij moest aanzetten. Het resultaat maakt onzeker, maar is even goed verslavend, hypnotiserend. Precies zoals de glorieuze slotminuut van It’s OK. Wat rest: hervonden vrijheid. En een paar serieuze schroeiplekken in uw binnenoor.

In de gloriedagen van Thin White Rope speelde ik zelf in een rockgroep. Aan die tijd koester ik vele warme herinneringen. Toch had ik graag van plaats gewisseld met de bassist van TWR die in deze video door het oorlogsgeweld van zijn band naar een natural high wordt gedreven. “Dit was geen groep; dit was een atoombom”, meent een Griekse commentator op YouTube. Ik kan het niet beter zeggen.

De waanzin voorbij

Ik zag Thin White Rope maar één keer live. Overdag, op een bijna lege festivalweide in Groningen. De groep deed haar best, vermoed ik, maar het geluid waaide weg richting Waddenzee en het handjevol toeschouwers vroeg zich af welke idioot op het idee was gekomen deze groep hier neer te zetten en op dit tijdstip. Een paar maanden later hield TWR ermee op. Hun laatste concert was in Gent, want binnen de muren van de Democrazy waren ze nooit minder dan wereldberoemd.

Guy Kyser is vandaag een gerespecteerd plantkundige met meerdere wetenschappelijke publicaties op zijn naam, en thuis een gezinnetje met kinderen. Op een recente foto zien we een keurige vijftiger met een fris gestreken geruit overhemd. Een groot verschil met de halfnaakte holbewoner van de YouTube-video. Hoewel, hij vertelt over planten die transpireren: een onderwerp dat zich, met een twist, prima zou lenen voor een TWR-song.

Hij heeft na TWR nog wel muziek gemaakt, bij wijze van hobby. Eerst met zijn vrouw in de groep Mummydogs, die wel wat op Thin White Rope leek, en later met een bluegrassgroepje genaamd Doc Holler. Daarin trof hij zijn oude maat Kunkel. Die betaalt vandaag zijn rekeningen als softwareontwikkelaar.

De oerkracht Thin White Rope

Ik hou van gekte die me tot leven wekt en van muziek waarin ik stilte vind. Ze zeggen dat de muziek uit je jeugdjaren altijd het meest voor je betekent. Ik heb daar soms mijn twijfels over. Met rock heb ik helemaal niet zo veel, besef ik nu, hoewel ik daar vroeger veel naar luisterde. En veel liedjes die ik vroeger maar matig vond, hoor ik nu met groot genoegen. Tot wanneer gaan je jeugdjaren trouwens? Ik was 23 toen ik met It’s OK kennismaakte. Ik ben pas een jaar of vijf geleden naar La Düsseldorf gaan luisteren, een groepje uit de jaren zeventig, en die vind ik ook fantastisch. Ik hoor graag Chopin aan wie ik in mijn kindertijd geen seconde besteedde.

Zou het kunnen zijn dat rockmuziek vandaag de dag minder beklijft dan vroeger? Muziek en jeugdcultuur zijn veranderd. Woodstock en Kralingen waren statements. Vandaag is een festivalbezoek zoiets als een dagje Plopsaland. Fun voor de ganse familie. Of dat erg is? Ik constateer het vooral. En je hoort het aan de bands die er spelen. Jonge gasten op de playlists van Spotify grijpen soms met aangename resultaten terug naar de stijlelementen van hun muzikale grootvaders en -moeders, maar in essentie is entertainment hun core business en niks anders. Misschien kun je ze dat niet kwalijk nemen. Misschien ook wel.

It’s OK is géén entertainment. Dit is een loutering. Een oerkracht, gevaarlijk, vrij, wild, een geestverruimend middel, een hoogtepunt in de muziekgeschiedenis.

Anders dan veel generatiegenoten heeft Thin White Rope zich niet tot een reünie laten verleiden. Wie It’s OK zegt, is immers klaar.

Deel dit artikel