Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Toen Arno mijn zizi zag

Over Arno Hintjens (1949-2022)Het gebeurde in de wc van de Eindhovense Effenaar. Ik was, om godweetwat voor reden, veel te vroeg voor het concert van Arno en de grote zaal was nog niet open. In het café was weinig volk. Ik nam een glas bier om de tijd te doden. En, wie kent het niet: wie drinkt, moet vroeg of laat naar het toilet.

De heren-wc van het Effenaar-café was in die tijd een klein, muffig hok met een paar grote urinoirs, waar je haast vanzelf in terechtkwam als je de deur opende. Terwijl ik daar stond te pissen, zwaaide die deur ook ineens open. Verdomme. Het was Arno, met zijn voet in het gips. Hij keek me ietwat verbouwereerd aan, mompelde iets dat op een verontschuldiging leek en ging terug het café in.

Arno had mijn zizi gezien: sindsdien weet ik dat een persoonlijke ontmoeting met een beroemdheid een onverwacht gênante vertoning kan zijn. Maar toepasselijk was het. Ik ken geen enkele andere zanger die zo vaak over zijn eigen sissoyen heeft gezongen.

Later die avond gaf Arno grotendeels zittend zijn concert. De gebroken voet liet niet meer toe, maar de band, met toen nog Jean-Marie Aerts als gitarist, walste de Effenaar naar goede gewoonte plat. Dat was ergens in 1990. Hij had net zijn derde soloplaat Ratata uit. Ook begin 2022 trad hij zittend op, vermagerd en ineengedoken. De reden kennen we. Dat beeld raken we niet meer kwijt.

Doe waar je zin in hebt

Arno behoort tot de soundtrack van mijn jeugd en leverde ook (een deel van) het geluid voor de jaren erna. De platen van T.C. Matic komen na veertig jaar nog weleens uit de kast, en ook zijn solo-albums heb ik allemaal. Niet dat Arno altijd even grandioos was. Hij had zijn mindere periodes. Dat mag als je een halve eeuw muziek maakt. Maar Arno behield ook op zijn zwakste momenten die ongepolijste echtheid die artiesten van muzikanten onderscheidt.

Zijn recept was het simpelste van de wereld: doe gewoon waar je zin in hebt, en doe het met overgave. Oogkleppen verfoeide hij. Arno luisterde naar Sonny Boy Williamson, maar ook naar Kraftwerk, waardeerde Led Zeppelin maar even gemakkelijk Jacques Brel, coverde Randy Newman en Abba, en mocht zowel Ray Davies als Jane Birkin, Stef Kamil Carlens, Zwangere Guy en Stromae tot zijn kennissen rekenen, al was hij vast te slordig om hun telefoonnummers te bewaren. Van al die invloeden brouwde hij een geluid dat even woest en uitzinnig als teder en breekbaar kon zijn.

T.C. Matic zag ik vijf keer live, de eerste keer op een festival in Etten-Leur, en die dag ga ik niet licht vergeten. Alsof er drie kwartier lang een bom ontplofte. Ik heb in de jaren tachtig heel wat beroemde en minder beroemde groepen gezien, maar ik zweer het: niemand was in die tijd live zo onontkoombaar en overdonderend als T.C. Matic. Arno solo heb ik ettelijke keren live gezien. Geen enkel concert was minder dan uitstekend, en dat zou ik ook zeggen als de man nog springlevend was.

Ken je beperkingen

Arno was misschien geen grote denker, geen bevlogen dichter, geen vlotte babbelaar en al helemaal geen klassiek geschoolde nachtegaal. Maar hij kende zijn beperkingen en wist die maximaal te benutten. Hij liet zien dat je avontuurlijk en vernieuwend kon zijn zonder dat je de kunstacademie had gevolgd. Of zelfs maar kon zingen of gitaarspelen. Hij bewees bovendien dat ook introverte sukkelaars in staat waren om mensen diep te raken en op een podium konden staan. En hij liet zien dat je nooit een knieval moest maken voor groot geld. Als hem iets niet aanstond, liep hij gewoon naar buiten. Letterlijk en figuurlijk.

En het is al vaker gezegd : hij maakte muziek die enkel en alleen uit Europa kon komen. Meer nog: enkel en alleen uit Brussel, de meest Europese der Europese steden. Ik kom er geregeld – het is de enige echte stad van België trouwens – en heb me al vaak op de gedachte betrapt dat elke straathoek in deze culturele smeltkroes precies zo aanvoelt als de rusteloze muziek van Arno.

Het was ook daar dat ik Arno voor het laatst zag, nu drie jaar geleden, op een terras aan de Oude Graanmarkt. Waar anders. Ik zat er wat te drinken met een goede vriendin, en een uur of twee lang zat Arno aan het tafeltje naast ons. Eenzaam en alleen, soms nippend van een glas rode wijn. Hij prulde wat op een ouderwetse gsm, maar keek vooral rond. Zo kende de buurt hem. Nee, starstruck was ik die laatste keer niet. Waarom ook? Deze man had mijn zizi gezien.

Het is te hopen dat er in het hiernamaals een tourbus rijdt.

Deel dit artikel