In 2021 vertel ik het verhaal achter de moord op de Zweedse premier Olof Palme. Hij werd in 1986 doodgeschoten in Stockholm. De Zweedse justitie bestempelde in 2020 de overleden grafisch ontwerper Stig Engström tot hoofdverdachte. Maar hoe kwam hij aan een wapen? Had hij wel de tijd om de moord te plegen? En een motief? Niemand kon het uitleggen.
In mijn nieuwe boek De vermoedelijke moordenaar van Olof Palme presenteer ik een veel geloofwaardiger alternatief. Dat doe ik aan de hand van originele, tot voor kort geheime dossierstukken. Met andere woorden, de betere hypothese lag voor de neus van de politie. Veel van het materiaal in dit boek is nooit eerder gepubliceerd. Om erin te komen: hieronder het voorwoord!
De vermoedelijke moordenaar van Olof Palme (GRoM, ISBN 9789464188028) is hier verkrijgbaar.
Voorwoord
Ooit zat ik in een klein kamertje samen met een moordenaar. Vanuit een comfortabele, Scandinavische fauteuil vertelde hij over zijn eerste onzekere stappen terug in de maatschappij na jaren van dwangverpleging. Ik herinner me hem als een onopvallende, vriendelijke, alleszins intelligente, wat schuchtere figuur. Het was een goed gesprek.
Ik interviewde hem eind jaren tachtig, als journalist bij het blad van de Nederlandse reclassering. Het was een boeiende tijd. In de wereld van strafrecht en criminologie kwam je mensen tegen die, opvallend vaak zonder veel planning of nadenken, een grens hadden overgestoken. Helaas wel met ernstige gevolgen voor anderen en zichzelf. Wat bewoog ze om dat te doen? Als je ernaar informeerde kwam je vroeg of laat uit bij psychische problemen of geldzorgen, of allebei.
In dezelfde periode bezocht ik voor mijn werk Stockholm. Ik maakte kennis met Zweden, dat op 28 februari 1986 zijn premier door een moordenaarshand had verloren. Het land fascineerde me van kindsaf aan. Jaren later ging ik er zelfs wonen. Ik schreef een boek over het leven als Nederlandse immigrant en zette er een website op poten met Zweeds nieuws in het Nederlands. De kranten berichtten nog geregeld over de onopgeloste moord op Olof Palme, en gaandeweg verdiepte ik me in “de misdaad van de eeuw”, zoals de Amerikaanse FBI-agent Robert Ressler deze noemde.
De moord op Olof Palme, midden op straat voor de neus van een stuk of twintig medeburgers, gold als een van de zwaarste aanslagen op een Europese democratie in de twintigste eeuw. De dader liet amper sporen na en verdween in de nacht.
Wat erop volgde was een aaneenschakeling van politionele missers en waanzinnige complottheorieën, niet zelden aangedreven door manipulerende rechercheurs, wantrouwige politici en sensatiebeluste journalisten. Alles werd onder een vergrootglas gelegd: na 34 jaar namen de mappen vol verhoren, analyses en ander onderzoeksmateriaal een 250 meter lange boekenplank in beslag. Wie dacht dat het verhaal van de Bende van Nijvel “stranger than fiction” was, vond hier een Scandinavische evenknie.
Ik raakte gefascineerd door wat ik las, nam contact op met mensen met verstand van zaken, en schreef. Het leidde tot een blog Moordolofpalme.nl en in 2016 tot het boek ’10 redenen waarom Zweden de moord op Olof Palme niet oplost’. Daarin analyseerde ik waarom het tumultueus verlopen onderzoek zonder resultaat bleef. De tiende en laatste reden die ik hiervoor gaf, luidde: de dader is dood. Veel verdachten waren niet meer onder ons, en met name een van hen sprong eruit. Een intussen gestorven moordenaar kon je echter niet voor de rechter brengen, dus zou de misdaad juridisch onopgelost blijven.
In 2020 bleek ook de Zweedse justitie aan een dode dader te denken: Stig Engström alias de Skandiaman. Zo’n 34 jaar eerder gaf hij nog interviews, als ooggetuige van de moord. Omdat hij in 2000 overleed en dus verhoord noch berecht kon worden, sloot hoofdaanklager Krister Petersson het onderzoek. Het kwam hem op tonnen kritiek te staan. Begrijpelijk, want er was (en is) grote twijfel over Engströms schuld. Veel mensen wisten echter niet van het bestaan van een andere dode verdachte: een man die, in tegenstelling tot Engström, beschikte over het juiste type wapen en de mogelijkheid om de moord uit te voeren.
Zijn naam: Christer Andersson, ook bekend als “het vergeten spoor” van het onderzoek. Voor zijn omgeving, en ook de Zweedse media, leek hij haast onzichtbaar. Andersson was een eenzaat die worstelde met het leven. Hij speculeerde op de beurs en verdreef de tijd met gokken, pistoolschieten en tv kijken. Niemand hield van hem en hij toonde op zijn beurt geen grote genegenheid voor anderen. Ergens deed hij me denken aan de mensen waarover ik schreef in mijn tijd bij het reclasseringsblad: een ogenschijnlijk alledaagse man die plots een grens had overschreden, maar door puur geluk en enige geslepenheid jarenlang onder de radar wist te blijven.
Al rond 2011 raakte ik ervan overtuigd dat hij de dader kon zijn. Ik schreef over hem in mijn vorige boek, op basis van de informatie die ik toen bezat. Nadat de stopzetting van het moordonderzoek het mogelijk maakte om processen-verbaal uit het dossier op te vragen, bleken er nog veel meer aanwijzingen in zijn richting te zijn.
Andersson werd tussen 1994 en 2007 tien keer verhoord. Indirecte bewijzen waren er genoeg, maar het ontbrak aan materieel bewijs. Dat laatste lag deels aan justitie. Met een voortvarender aanpak had de politie enkele weken na de moord voor Anderssons deur kunnen staan. Dan was Zweden wellicht een 34 jaar durende lijdensweg bespaard gebleven. Maar dat gebeurde niet.
Ik sloeg weer aan het schrijven. Dit is het eerste boek gebaseerd op de originele, tot voor kort geheime politieverhoren met Christer Andersson, zijn familie en bekenden, aangevuld met informatie uit tal van andere dossierstukken en eigen research.
Andersson komt hier via zijn verhoren zelf aan het woord. Dat levert een fascinerend inkijkje op in zijn psyche en motieven. Met behulp van diverse openbare bronnen krijgen we een beeld van zijn leven en komen we niet eerder bekende feiten op het spoor. Ook mensen uit zijn omgeving doen hun zegje.
Tegelijkertijd kijken we mee over de schouder van de politie en zien we hoe Zweden verdwaalt in de zoektocht naar de waarheid. En we ontdekken een compositiefoto van de vermoedelijke moordenaar die 34 jaar in een la lag.
Soms was het lastig om situaties nauwgezet te reconstrueren. In veel processen-verbaal waren namen en andere persoonlijke gegevens om privacyredenen doorgestreept. Wanneer ik niet zeker was van de exacte toedracht, gaf ik dat aan in de tekst. Ook het fotomateriaal liet te wensen over. Veel foto’s die ik bemachtigde waren kopieën van oude afdrukken, verbleekt door de tand des tijds en van technisch ondermaatse kwaliteit, maar ik heb een aantal beelden omwille van de informatiewaarde toch gebruikt.
Op de achtergrond speelde de coronapandemie mij enigszins parten. Ik woon niet meer in Zweden, en reizen was uitgesloten. Daardoor kon ik sommige gegevens alleen via een omweg krijgen, en heb ik enkele mensen niet kunnen spreken, of toch niet op de best mogelijke manier. Voor de rode draad van het verhaal leverde dit echter geen problemen op.
Dit boek concentreert zich op Christer Andersson, met op de achtergrond de geest van Olof Palme en het Zweden van de jaren tachtig en negentig. Ook sta ik stil bij de verdenkingen tegen Stig Engström. Andere verdachten en theorieën komen zijdelings aan bod. Voor een uitvoerige behandeling van alternatieve hypotheses verwijs ik naar mijn vorige boek ’10 redenen waarom Zweden de moord op Olof Palme niet oplost’.
Is Christer Andersson de moordenaar van Olof Palme? Er is weinig waarover absolute zekerheid bestaat, en geen enkele bron is honderd procent betrouwbaar, maar ik sluit me aan bij wat profiler en psychiater Ulf Åsgård over hem zei: “Hij staat op 1 van de verdachtenlijst, en daarna komt niemand meer. Nou ja, misschien nog iemand op 5.” Christer Andersson schoot minstens één keer op Olof Palme. Daarvan is zelfs zijn familie overtuigd. Ik zie hem zo voor me: een onopvallende man in een comfortabele Scandinavische fauteuil, in een kamer onder de rook van Stockholm.
Verder lezen? Je kunt het boek hier bestellen.